Tijdens de opdracht design for cognition wordt gekeken naar het stukje cognitieve ergonomie. Hierin wordt omschreven wat de gebruiker ziet en hoe hij handelt. Bijvoorbeeld in volgorde van handelen tijdens het eerste gebruik. De headcap zal een nieuw product op de markt zijn, dus de gebruiker zal ontdekkend handelen. 

​

1. Welke confrontatie type heeft de gebruiker met jouw product? 

Het product dat wij gaan maken bestaat nog niet. Het is dus helemaal nieuw. Het ontwerp gaat wel richting een pet/hoed hierdoor zou het dus bij de 2de confrontatie typen (zoeken) zitten omdat iedereen snapt dat je een hoed op je hoofd moet zetten. Alleen het product bestaat dus nog niet. Niemand heeft er dus ooit mee gewerkt en daarom zal de 1ste confrontatie type (Nieuw) ook van toepassing zijn.  De gebruikers moeten nog echt kijken hoe het gebruikt moet worden. Het product zit dus tussen nieuw en zoeken in.
 

2. Welke leercurve verwacht je voor je product?

De leercurve van ons product zal denken wij best wel snel gaan. Dit denken wij omdat het routine wordt en niet te veel handelingen zijn. Hierdoor zullen mensen het sneller oppikken.
 

3. Analyseer een taak waar de gebruiker feedback nodig heeft (input) om iets te doen (bijv. het product instellen). Analyseer deze taak en bepaal of de prikkeldrempel hoog of laag is afhankelijk van de activiteitsniveau. 

De gebruiker heeft feedback nodig bij het instellen van het product. Het moet op de juiste waarde worden ingesteld.  Ook zullen de sensoren moeten worden geplaatst. De prikkeldrempel is denk laag voor de gebruiker omdat de specialisten het juist gaan instellen en opplakken. De gebruiker hoeft dan waarschijnlijk niks te doen.

 

4. Zit er een dode tijd in de feedback aan de gebruiker? Zo ja, hoe zou je dit kunnen verhelpen?

Er zit geen dode tijd in de feedback aan de gebruiker. Dit komt omdat de headcap geen signaal terugstuurt naar de gebruiker. Het meet dus niks.